(Groningen 1712 - Groningen 1790)
Zoon van Lambertus Beckeringh en Ella Catrina Sijpkens. Studeerde rechten te Groningen en promoveerde aldaar tot doctor in de beide rechten in 1738. Vanaf 1738 was hij advocaat bij de Hoge Justitiekamer, sedert 1739 assessor van het Groninger krijgsgericht. Hij was ontwerper, tekenaar en graveur van een wandkaart van Groningen met in de rand afbeeldingen van Groninger borgen: ‘Kaart of land tafereel der provincie van Groningen en Ommelanden’ (1781).
Lit.: J.J. Vredenberg-Alink, De kaarten van Groningerland (Uithuizen 1874); J. Molema, ‘De Beckeringh-kaart (1781)', GVA 1988, 39-59.