De naam kan betekenen: de door Goddelijke verhoring geschonkene, zie 1 Sam. 1 : 20, vgl. De Groot, TU Samuël I, bl. 178, 179.
S. was de zoon van Elkana en Hanna, 1 Sam. 1. Hij was dus een Leviet, zie Elkana. Zijn moeder stond hem aan de Here af en bracht hem naar Eli, onder wiens toezicht hij de Here diende te Silo. Hij groeide op bij de Here, 1 Sam. 2 : 21. De Here openbaarde Zich aan hem en voorspelde hem het oordeel over Eli’s huis wegens de goddeloosheid van Eli’s zonen, I Sam. 3. Zo werd S. tot profeet geroepen in een donkere tijd, in dagen, waarin een woord des Heren zeldzaam was, 1 Sam. 3 : 1. Doch hij werd ook de laatste richter, die Israël verloste van de Filistijnen 20 jaar nadat het de grote nederlaag geleden had bij Afek, waar de ark Gods was genomen. Te Mizpa bracht de Here de Filistijnen in verwarring, zodat zij tegen Israël de nederlaag leden, 1 Sam. 7 : 2—14. S. richtte Israël en ging van jaar tot jaar rond langs Bethel, Gilgal en Mizpa. Hij woonde te Rama, 1 Sam. 7 : 15—17. Toen hij oud geworden was, stelde hij zijn zonen Joël en Abia tot richters aan. Maar dezen waren omkoopbaar en bogen het recht, 1 Sam. 8 : 1—3. Daarom kwamen de oudsten van Israël tot S. met het verzoek om een koning over hen aan te stellen om hen te richten, zoals bij alle volken, 1 Sam. 8 : 4, 5. S. vond dit niet goed, maar de Here beval hem, aan het verzoek van het volk te voldoen. Zie Koning. Op bevel van Jahwe zalfde S. Saul tot koning, 1 Sam. 9 en 10. Later moest hij, wegens Sauls ongehoorzaamheid aan de bevelen van Jahwe, aankondigen, dat Jahwe hem als koning verworpen had. En hij moest David tot koning zalven in plaats van Saul. In al deze opdrachten is S., hoewel hij treurde om Sauls verwerping (1 Sam. 16 : 1) trouw geweest, een dienaar van Jahwe. Hij behoort tot de grote figuren uit Israëls geschiedenis. Wanneer hij b.v. Agag aan stukken houwt voor het aangezicht des Heren te Gilgal, 1 Sam. 15 : 33, dan zien wij, welk een grimmige ijver voor zijn God hem vervulde. S. is een man uit één stuk. Het volk is bang voor hem, 1 Sam. 16 : 4. Maar dat komt, omdat er zoveel gedaan werd, dat niet in overeenstemming was met de wet van de Here, die S. strikt handhaafde. Hij roept het volk uit de verwording in de tijd der richters terug tot die wet. Indrukwekkend is de rede, waarin hij, nadat Saul als koning erkenning gevonden heeft, afscheid neemt van Israël, 1 Sam. 12. Het volk kan hem van geen verkeerde practijken als richter beschuldigen: zijn blazoen is onbesmet. En hij bindt het volk op het hart, de Here te vrezen en Hem trouw te dienen. Hij waarschuwt, dat, indien zij slecht handelen, zij zowel als hun koning weggevaagd zullen worden. Door S.’s optreden kwamen er profeten, 1 Sam. 10 : 10; 19 : 20. Zijn werk was stimulerend. Hij kreeg een kring van getrouwen, die in zijn geest meewerkten. S. stierf tijdens de periode der vervolging van David door Saul. Hij werd begraven in zijn huis te Rama, 1 Sam. 25 : 1. Later wordt S. vermeld naast Mozes, Ps. 99 : 6; Jer. 15 : 1. Zie verder Hand. 3 : 24; 13 : 20; Hebr. 11 : 32.