Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

LELIE, LELIËN DES VELDS

betekenis & definitie

Op verschillende plaatsen in de H. Schrift komt sjōsjănnāh voor (Hoogl. 2 : 1, 2, 16; 4 : 5; 5 : 13; 6 : 3), steeds door „lelie” vertaald.

De prachtige Witte Lelie (Lilium candidum) komt slechts voor op de Libanon en een enkele maal in N.-Palestina en in het NO. van het Overjordaanse. Deze kan dus niet in aanmerking komen, omdat we te doen hebben met een algemeen voorkomende plant, ook al omdat vier psalmen het opschrift dragen „Op schoschannim” = „Op de wijze van: De leliën”. Hoewel verschillende bloemen er voor in aanmerking zouden kunnen komen, geldt dit in de eerste plaats voor de Anemoon (Anemone coronaria). Deze prachtige purperrode bloem op lange steel boven zachtgroene bladeren is overal in de lente aanwezig. Ze groeit in de dalen, Hoogl. 2 : 1, maar ook in de steppe, vooral in de Vlakte van Saron, waar ze tussen de distels groeit, Hoogl. 2 : 2. Een schoon gezicht leveren de gazellen, die tussen deze anemonen weiden, Hoogl. 4 : 5. De rode kleur geeft de kleur van de lippen van de bruidegom weer, Hoogl. 5 : 13. De vorm van de bloem, bekervormig met naar buiten gebogen rand, komt overeen met de beschrijving van de tempelversiering, 1 Kon. 7 : 19, en van de koperen zee (vs 26).Ook Jezus spreekt van de schoonheid der „leliën des velds”, Matt. 6 : 28, waarbij niet alleen aan de anemonen, maar aan al die schone voorjaarsbloemen als purperranonkels, irissen, tulpen en zwaardlelies (gladiolen) gedacht moet worden, die het Palestijnse landschap in het voorjaar een uitzonderlijke bekoring geven.

< >