Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

HERODES

betekenis & definitie

In het N.T. komen drie mannen onder deze naam voor.

1. H. de Grote, Matt. 2 : 1 enz.;
2. H. Antipas, Matt. 14 : 1 enz.;
3. H. Agrippa I, Hand. 12 : 1.

Verder worden genoemd uit het huis van H., Archelaus, Matt. 2 : 22; Philippus, Matt. 14 ; 3, (Herodes) Agrippa II, Hand. 25 : 13 enz.; Bernice, Hand. 25 : 13 enz.; Drusilla, Hand. 24 : 24, en Herodias, Matt. 14 : 3 enz.

1. H. de Grote was de 2e zoon van de Idumaeër (Edomiet) Antipater of Antipas, die 47—43 v. C. procurator van Judea was. De Idumaeers waren geen Joden, doch waren in 125 v. C. verslagen door Johannes Hyrcanus en gedwongen zich te laten besnijden en het Jodendom aan te nemen. Antipater vertrouwde aan H., toen 25 jaar oud, het bestuur van Galilea toe. Nadat Antipater in 43 was vermoord, bezocht Antonius Syrië en droeg aan H. en zijn broer Phasaelus het bestuur van Palestina op. De broeders werden lastig gevallen door Antigonus, de laatste koning uit het Maccabese huis en door de Parthen, in wier handen Phasaelus geraakte, waarna hij zelfmoord pleegde. De Romeinen namen het voor H. op, bestreden Antigonus en de Parthen en maakten H. 37 v. C. koning over Palestina. H. de Grote had 10 vrouwen; o.m. huwde hij met een vrouw Mariamne, dochter van een Simon, die door H. hogepriester was gemaakt. Bij deze Mariamne, wel te onderscheiden van een andere Mariamne, die ook vrouw van H. was geweest en in 29 door hem was vermoord, kreeg H. zijn zoon Philippus, Matt. 14 : 2 enz. Bij zijn vrouw Malthace kreeg H. de zonen Archelaus, Matt. 2 : 22, en H. Antipas, Matt. 14 : 1 enz. Het leven van H. was zeer bewogen. Hij had grote huiselijke moeilijkheden, vermoordde enkele van zijn vrouwen en zonen. Ook in de regering had hij tal van moeilijkheden. Toen hij kort na de aanvaarding van zijn ambt een aantal rovers had ter dood gebracht, zonder het sanhedrin daarin te kennen, trad dit tegen hem op, doch H. ging niet uit de weg. Met de verschillende partijen onder de Romeinen trachtte hij op goede voet te komen en te blijven, wat hem in het algemeen gesproken wel gelukte. Streng trad hij op tegen de aanhangers van Antigonus. Kritiek werd H.’s positie, toen zijn vriend Antonius bij Acticum werd verslagen, doch hij wist de gunst van Octavianus te verwerven. H. was een wreed en ongestadig man. Om Augustus ter wille te zijn, bouwde hij schouwburgen en gaf hij spelen, een aanstoot voor de Joden. De plaats Toren van Strato herbouwde hij en noemde hij naar de keizer Caesarea. Deze stad was de Rom. hoofdstad van Palestina. Om de Joden gunstig te stemmen herbouwde en verfraaide hij de tempel. Onder deze H. werd Jezus geboren; hij is de man van de Bethlehemse kindermoord, echt een daad van deze wreedaard. De daad valt in een tijd, dat H. juist enkele zonen, die tegen hem samenspanden, ter dood had gebracht. Kort daarop stierf hij. Voor zijn dood droeg hij zijn zuster Salome en haar man Alexas op na zijn dood de voornaamste Joden in het circus te Jericho te vermoorden, opdat er rouw zou zijn bij zijn dood.
2. H. Antipas.
H. de Grote had in zijn laatste testament bepaald, dat zijn zoon Archelaus hem op zou volgen, dat Antipas viervorst van Galilea en Perea zou zijn en Philippus, de stichter van Caesarea Philippi, viervorst van Batanea, Trachonitis en Auranitis, d. i. het N. deel van het O. Jordaanland. Keizer Augustus bevestigde dit testament. Alleen werd Archelaus geen koning, doch ethnarch van Judea. Van Archelaus is niet zo heel veel bekend. Hij regeerde van 4 v. C. tot 6 n. C. Daarentegen spreekt het N.T. vaak over de viervorst H. Antipas, die het N.T. H. noemt zonder meer. Hij is de vorst, onder wiens regering Jezus op aarde rondwandelde en stierf. H. was met zijn broer Archelaus en zijn halfbroeder Philippus te Rome opgevoed. H. huwde met een dochter van Aretas van Nabatea. Later kreeg hij liefde voor Herodias, de vrouw van zijn broeder Philippus en brak hij met zijn eerste vrouw. Het gevolg was een oorlog met Aretas, die door H. werd verloren. Herodias was H.’s boze geest, deze dreef hem o. a. tot de moord op Joh. de Doper. Toen Jezus invloed kreeg, vreesde H., dat de Doper weer levend was geworden, Matt. 14 : 1, 2. In het proces van Jezus werden H. en Pilatus vrienden, Luc. 23 : 7 v. H. bouwde verschillende steden o. a. Tiberias. Toen H. Agrippa I de broer van Herodias, koning zou worden, terwijl Antipas slechts viervorst bleef, gingen Antipas en Herodias naar Rome. Agrippa beschuldigde Antipas van heulen met de Parthen, waarop Antipas naar Lugdunum (Lyon) verbannen werd, waar hij stierf.
3. H. Agrippa 1 is de zoon van Aristobulus, de broeder van Antipas, en heet in het N.T. zonder meer H. Deze H. werd met Drusus te Rome opgevoed, na wiens dood Agrippa naar Palestina terugkeerde, waarover hij van 37—44 regeerde. Vooraf had hij een 2e reis naar Rome gemaakt, om Antipas te beschuldigen en de vriendschap van aanzienlijke Romeinen te zoeken, o. a. van Caius, zoon van Germanicus, de latere keizer Caligula. Deze keizer benoemde Agrippa tot koning over de ethnarchie van zijn oom Philippus en over die van Lysanias. Toen Antipas verbannen was, ontving Agrippa ook diens tetrachie. Agrippa maakte een reis naar Rome om de keizer te bewegen af te zien van zijn eis een standbeeld van de keizer in de tempel te Jeruzalem te plaatsen. Juist in die periode werd Caligula vermoord en Claudius aangewezen als keizer. Toen Claudius aarzelde om het ambt te aanvaarden, bemiddelde Agrippa tussen hem en de senaat. Tot dank ontving Agrippa Judea en Samaria, zodat hij nu weer het gehele rijk van zijn grootvader H. de Grote bezat. Agrippa doodde de apostel Jacobus, Hand. 12 : 1, 2 en zette Petrus gevangen. Kort daarop, in 44, stierf hij te Caesarea een vreselijke dood, 54 jaar oud, Hand. 12 : 20—23.
4. H. Agrippa II was de zoon van H. Agrippa I en heet in het N.T. Agrippa. Agrippa II was de broer van Bernice en Drusilla. Toen zijn vader stierf, was hij 17 jaar oud en vertoefde hij te Rome, waar hij aan het hof werd opgevoed. Claudius achtte hem te jong om hem zijn vader te laten opvolgen en Agrippa bleef te Rome. Hij verwierf voor de Joden het recht om het ambtsgewaad van de hogepriester zelf te bewaren. Toen zijn oom H. van Chalcis in 48 stierf, schonk Claudius hem diens kleine rijk, waardoor Agrippa koning werd. In 52 kreeg hij een groter rijk n.l. de tetrarchie van Philippus (Batanea, Trachonitis, Gaulonitis), de tetrarchie van Lysanias en Abilene. Nero voegde daar 55 de steden Tiberias, Taricheae en Julias aan toe. De verhouding van Agrippa tot zijn zuster Bernice, verwekte schandaal. Toen Festus te Caesarea kwam, ging Agrippa hen begroeten en hoorde hij de rede van Paulus, Hand. 25 : 13 v. Agrippa vergrootte het paleis der Hasmoneën te Jeruzalem. Hij deed hetzelfde met Caesarea. Toen de Joodse oorlog uitbrak, streed Agrippa aan de zijde van Vespasianus. Na de inneming van Jeruzalem ging Agrippa met Bernice naar Rome, waar hij praetor werd en 100 stierf. Agrippa is de laatste man van betekenis uit het huis van H. Voor Bernice, Drusilla en Herodias zie men de artikelen op haar naam.

< >