In het Oosten, ook in Palestina, is er een groot verschil tussen de h. van het gewone volk en die der rijken, welke veel minder in getal zijn. Men bedenke ook, dat zij niet zozeer als bij ons gediend hebben om er in te leven als wel om er in te slapen en vooral bij ongunstig weer in te verblijven.
Ook nu nog vindt men verschillende typen, holen, tenten, lemen en stenen h., waarvan de bouw in de loop der tijden niet sterk gewijzigd is. De h. der minder bedeelde bevolking hebben slechts één verdieping, dikwijls maar één kamer, verdeeld in een hoger gedeelte voor de bewoners, en een lager gedeelte voor het vee. Een trapje, aan weerszijden waarvan de kribben zijn, vormt de verbinding. De muren zijn vaak van leem, soms van in de zon gedroogde of in het vuur geharde bakstenen of tichels, ook wel van gestapelde natuurstenen, door middel van leem verbonden. De daken van de eenvoudige dorpshuizen zijn gemaakt van takken, riet e. d., afgedekt met een leemlaag. Bij de eenvoudigste h. dienen kleine openingen als raam, en een lage opening in de voorwand als deur.De huizen der rijken zijn om een binnenplaats gebouwd, zijn in kamers ingedeeld, o. a. de opperzaal op de tweede verdieping, en hebben een plat dak, omgeven door een Deut. 22 : 8 voorgeschreven borstwering. Langs een trap aan de buitenkant van het huis bereikte men het dak, dat dient om gewas te drogen, om er een gesprek te voeren, 1 Sam. 9 : 25, om publiek misbaar te maken, Jes. 15 : 3; 22 : 1; Jer. 48 : 38, om te rusten of te slapen, en om godsdienstige handelingen te plegen, Hand. 10 : 9; 2 Kon. 23 : 12. De aanzienlijkste h. en paleizen hadden draaibare deuren en vensters, en waren versierd met houtsnijwerk, beschildering en mozaïek.