Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

DOORNBOS, DOORNSTRUIK

betekenis & definitie

In het N.T. wordt met „doornbos” (Marc. 12 : 26 enz.) steeds de braambos uit Ex. 3 : 2 bedoeld. In het O.T. vinden we Gen. 50 : 10—11; Richt. 9 : 14—15 en Ps. 50 : 10 de naam ’ātād (St.

Vert. „doornstruik”) waarmede de Boksdoom (Lycium europaeum) aangeduid wordt. Dit is een in Palestina zeer algemene, snel groeiende houtige klimplant met overhangende van dorens voorziene takken, die tot de familie der Nachtschaden (Solanaceae) behoort. De plant draagt paarse bloemen en rode bessen. Ze vormt alleenstaande grote struiken of hagen. In Gen. 50 : 11 vormen ze de omheining van de dorsvloer.

< >