Ezra 4 : 9 komen de D. voor als een van de volken, die door de Assyriërs naar Samaria werden gedeporteerd na de wegvoering der 10 stammen. Men heeft wel gedacht aan de Dahi, een volk, dat bij Herodotus vermeld wordt en dat misschien gewoond heeft ten ZO. van de Kaspische Zee, en gewezen op de daar nog voorkomende naam Daghestan.
N.B.Gen. leest echter, in navolging van LXX in Ezra 4 : 9 dīhoe i. p. v. dèhāwē en vertaalt het laatste gedeelte van dit vs: „de burgers van Afarsa, Erech, Babel, en Susan, welke Elamieten zijn.”