Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

BETH SEMES

betekenis & definitie

„zonnehuis”.

1. Stad aan de N.grens van Juda aan de weg van Ekron naar Kirjath-Jearim, Joz. 16 : 10; 1 Sam. 6 : 9, 20, hetzelfde als Ir-Semes, Joz. 19 : 41, en vermoedelijk ook als Har Cheres (St.Vert. „gebergte van Heres”, Richt. 1 : 35). De ligging is strategisch van belang, waarom het niet verwondert, dat hier de slag plaats had tussen Amazia en Joas, 2 Kon. 14 : 11. De naam B. leeft nog voort in Ain Sjems, „zonnebron”, waar men echter geen oude ruïnes vindt, maar wel in de heuvel Tell Roemeilah, aan de andere kant van de weg, waar B. is opgegraven. Er is aangetoond een oudere Egyptische invloed in de Amarnatijd, daarna een cultuurlaag waarin het Filistijnse element spreekt, en eindelijk een Kanaänietisch-Israëlietische periode. Interessant zijn enkele schriftvondsten, o.a. een scarabee, vervaardigd bij het huwelijk van Amenhotep III (met hiërogliefenschrift) en een kleitafeltje met spijkerschrift, dat gelijk is aan het schrift van Ras Sjamra, maar dan in spiegelschrift (misschien duidt het spiegelschrift er op, dat het gebruikt werd als amulet).
2. Stad in Issaschar, Joz. 19 : 22. Men zoekt het ten N. van Bethsan, hetzij in Chirbet Sjemsin hetzij in El-Abedye aan de Jordaan.
3. Stad in Naftali, Joz. 19 : 38. Men houdt dit weleens voor Haris ZW. van Tibnin in Galilea, en ziet in Haris een vorm van het Hebr. Cheres (synoniem van sjemes = zon).
4. Stad in Egypte. Jer. 43 : 13, is Heliopolis of On.

< >