Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

AMAZIA

betekenis & definitie

Van de personen, die in de Bijbel deze naam dragen, vermelden wij:

1. Koning van Juda, 2 Kon. 14 : 1—20; 2 Kron. 25 : 1—28. Hij regeerde 797—769 v. C. Hij was de zoon van Joas van Juda. Zijn moeder heette Joaddan. Op 25-jarige leeftijd kwam hij aan de regering. Wel deed hij wat recht is in de ogen des Heren, maar de offerhoogten verdwenen niet. A. doodde de hovelingen, die zijn vader hadden vermoord, maar hun kinderen doodde hij niet. Zowel Kon. als Kron. wijzen in dit verband op Deut. 24 : 16 als het voorschrift, dat A. hierin opvolgde, 2 Kon. 14 : 6; 2 Kron. 25 : 4. A. behaalt een grote overwinning op de Edomieten, 2 Kon. 14 : 7; 2 Kron. 25 : 11—13. Te voren had hij 100.000 dappere helden uit Israël, die hij voor 100 talent zilver gehuurd had, teruggezonden op aanraden van een man Gods, 2 Kron. 25 : 6—11. Veel pleit er voor, om het daar genoemde zoutdal te zoeken ten W. van Petra en Sela (Rots) met Petra gelijk te stellen. A. veroverde deze sterke vesting en noemde haar Jokteël (= God vernietigt, of: door God vernietigd). Door deze overwinning op de Edomieten werd A. overmoedig en zocht hij de oorlog met Joas van Israël. Tevergeefs tracht deze hem door een krenkende fabel van de strijd af te houden. A. luisterde niet en werd door Joas vernietigend geslagen. Dit was tevens een straf voor het feit, dat A. na het verslaan van de Edomieten hun goden was gaan dienen, 2 Kron. 25 : 14—16. Joas nam A. gevangen, maakte een bres in de muur van Jeruzalem en beroofde de tempel en het paleis, en keerde met rijke buit en met gijzelaars naar Samaria terug. Wel deelt de Schrift mede, dat A. nog 15 jaar leefde na de dood van Joas, maar hij moet voor een samenzwering, die tegen hem te Jeruzalem gesmeed is, vluchten naar Lachis. Doch het baat hem niet: mannen, die hem door de samenzweerders achterna gezonden zijn, doden hem in Lachis. Zijn lijk wordt op een met paarden bespannen wagen naar Jeruzalem gebracht en begraven in de Davidsstad.
2. De priester van Bethel, die aan Jerobeam II bericht zond van het optreden van Amos en deze wegjoeg uit Bethel. Amos kondigde hem namens de Here een zwaar oordeel aan, Am. 7 : 10—17.

< >