Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

ADAR

betekenis & definitie

In het Akkadisch: addaru. Naam van de 12e maand van de Israëlieten, bij ons Maart.

Op 14 en 15 A. viel het Purimfeest. In ’t schrikkeljaar, dat meestal om de 2 of 3 jaren viel, werd een 13e maand ingevoegd, die We-’adār heette, of: de 2e A. De maand A. wordt vermeld in de boeken Ezra en Ester, zie Ezra 6 : 15, Est. 3 : 7, 13; 8 : 12; 9 : 1, 15, 17, 19, 21. Zie ook Jaar.

< >