Tot
I. vz., 1. ter aanduiding van het punt waartoe een beweging loopt of een afstand of zaak zich uitstrekt, zonder verder te gaan : van hier tot daar; van mijn huis tot de brug ; de trein rijdt tot Amsterdam ; het water stond tot aan de ramen ; — bedelen, van deur tot deur, huis aan huis ; — van mond tot mond gaan, overal rondverteld worde...