Punctum
(Lat.), eig.: punt, stip; — vandaar als tw., gedaan ! genoeg ! uit! basta ! : en daarmee punctum !
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), eig.: punt, stip; — vandaar als tw., gedaan ! genoeg ! uit! basta ! : en daarmee punctum !
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)
(Lat.; = prik, punt; púngere = prikken). Punt. Punctum próximum = nabijheidspunt (Lat. próximus = zeer nabij, naaste). Punctum remótum =vertepunt (Lat. remótus = verwijderd, afgelegen; = part. perf. v. removére = verwijderen; < → re(1). + movére = bewegen).
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
i, n. 1. steek, parvae volucris, van een mug, Phaedr. 2. punt, stip, en wel: in het schrift, vand. meton. = onderdeel, zinnetje; bij het dobbelen, = oog, punt; in de comitiën, als teken van een verkregen stem naast de naam van de candidaat gezet, vand. meton. = stem, quot in ea tribu puncta tuleris, Cic., en vand. overdr. = bijva...
Jacon Kramers Jz (1948)
(Lat.) o. 1 stip, punt; 2 bepaald deel, afdeling v. e. geschrift; 3 onderwerp v. e. rede; 4 eenvoudige noot i. d. Gregoriaanse muziek; 5 het is nu genoeg, het is uit; ~ saliëns, (Lat.) in t oog springend punt, kernpunt, het beslissende.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: