Greep
(grepen), I. m., 1. het grijpen; grijpende beweging, inz. om iets te omvatten, te bemachtigen : met een snelle wending ontging hij de greep der uitgestoken handen ; hij deed een greep in de zak met geld ; — omklemming : in de greep van de vijand ; — een blinde greep, een greep in het wilde, op goed geluk af;...