Wat is de betekenis van Grasmus?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grasmus

v. (...mussen), geslacht van insectenetende zangvogels (Sylvia), inz. de hiertoe behorende gewone grasmus (S. cinerea), ook erwtenpikkertje en koewachtertje genaamd.

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

grasmus

inheemse zangvogel. inheemse zangvogel met een bruine rug en een geelbruine onderzijde, waarbij het mannetje een grijze kop, een witte keel en een roze borst heeft, die vooral voorkomt in gebieden met een dichte begroeiing. Voorbeelden: De grasmus is de meest voorkomende van alle 10 verschillende soorten uit de familie der Sylviidae;...

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grasmus

grasmus - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) Sylvia communis, een zangvogel uit de familie zangers Syviidae Woordherkomst samenstelling van gras en mus

2025-07-17
Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Grasmus

De grasmus is geen opvallende vogel, maar de zang en de zangvlucht wel. Grasmussen zijn 'pioniervogels van de allereerste bosstadia, met opslag van struweel, in allerlei landschappen. Soms ook in pure ruigte met alleen hoge kruiden te vinden. Ondanks zijn naam is de grasmus niet nauw verwant aan de huismus. De 'familie' van de grasmussen is vooral...

2025-07-17
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Grasmus

Sylvia communis Latham 1787 (1). Eén der (nu!) bekendere Grasmussoorten, broedvogel van half-open terrein met struikgewas in de Lage Landen. De Grasmus heeft een witte keel, maar is verder nogal grijs (=grauw) van kleur. Hij lijkt veel op de Braamsluiper ←; verschilt van deze o.a. door een roodbruine baan over de vleugels. Houttuyn 1763...

2025-07-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grasmus

s., hagerobyntsje (it), -mosk, -krûper, (feale) hofsjonger.

2025-07-17
Inheemse dieren

Gedigitaliseerd Ensie (1950)

Grasmus

Dunne wand. Gevlochten van stengels, gras en plantewortels, slechts zelden met mos.'Slordig' gevlochten. Binnenzijde vaak voorzien van een laag stug dierenhaar. 4-6 donkergespikkelde eieren. L 1,8-2 cm. In hagen, struikgewas. Vaak vlak boven de grond.April-juni.

2025-07-17
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Grasmus

(Sylvia communis). Rug en kop bruingrijs, keel en buik helderwit. In duindoorns en in lage bosjes op de hei.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grasmus

v. grasmussen (koewachter, tuinfluiter; Lat. sylvia c. communis).