grasmussen
grasmussen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grasmus
Wiktionary (2019)
grasmussen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grasmus
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
Een familie van kleine zangvogels, waarvan verschillende soorten in Zeeland voorkomen. Het zijn trekvogels, die in Afrika overwinteren en van april tot in oktober bij ons te zien zijn. - Grasmus (Silvia communis; W., Z.B.: braemschietertje). Mannetje heeft grijze kop, witte keel en roodbruine vleugels. Vrouwtje heeft ook roodbruine vleugels....
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
drs. L.A. Beeloo (1981)
inlandse zangvogels uit de familie der echte zangers. Hun zang is zuiver en parelend. De zwartkoptuinfluiter met zwarte schedel en de tuinfluiter zijn tamelijk algemeen.
W.Eigener (1970)
Onderfamilie: Sylviinae Grasmussen (Acrocephalus, Apalis, Bradypterus, Calamocichla, Camaroptera, Cettia, Cisticola, Eremomela, Hippolais, Locustella, Macrosphenus, Orthotomus, Phylloscopus, Prinia, Sylvia, Sylvietta) De grasmussen vormen een zeer grote onderfamilie, met meer dan 300 soorten. Het zijn overwegend onopvallend, bruin, geel of groen ge...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: