Flap
I. tw., uitroep ter nabootsing van een niet zeer luide, niet scherpe klap of val, ook wel van een plotselinge beweging; II. zn. m. (-pen), 1. het geluid onder I omschreven: het boek sloeg met een flap dicht; 2. (gew.) slag, schop : hij gaf hem een flap, dat hij neerviel; 3. klapdeksel van een drinkkan; 4. flapkan; 5. (gew.) soort...