Het begrip palm heeft 4 verschillende betekenissen:
1) palmboom.
boom die in warme gebieden of in binnenruimtes de hoogte in groeit met bovenop een gewaaierde of gevederde kruin; tropische of subtropische boom die vanuit een stengelpunt groeit; palmboom.
2) tak voor Palmpasen.
tak, meestal van de buxus, die met Palmpasen gebruikt wordt om de intocht van Jezus in Jeruzalem te herdenken.
Jezus werd met palmtakken onthaald, maar aangezien er geen palmen in deze contreien groeien, wordt buxus ter vervanging gebruikt.
3) handpalm.
binnenkant van de hand; vlak aan de binnenkant tussen de pols en de vingers; handpalm.
4) zwemvin.
rubber of plastic soort schoen met nagemaakte lange zwemvliezen daaraan, die gebruikt worden bij duiken en snorkelen of gewoon om hard mee te zwemmen; duikvin; zwemvin; zwemvlies; flipper.