Palm
I. (<Lat.), v. (-en), 1. binnenvlakte van de hand: twee gulden in de palm van je hand, dadelijk betaald. 2. als lengtemaat gesteld op 1 decimeter; een vierkante palm = 1 dm2; een kubieke, palm = 1 dm3 of 1 liter; — (zeew.) maat volgens welke in zeehavens de diameter van het masthout wordt berekend: mast van 20 palm...