Het begrip nok heeft 6 verschillende betekenissen:
1) hoogste gedeelte van een dak.
gedeelte waar twee schuine vlakken van een dak samenkomen in een lijn; hoogste gedeelte van een schuin dak; ook: dakbedekking waar twee schuine dakdelen samenkomen; vorst.
Is in deze toepassing het gebruikelijkst, maar betekent ook in alle andere hoofdbetekenissen 'bovenpunt' of 'uiteinde'.
2) uiteinde van een (scheeps)paal.
uiteinde van een houten paal of staaf, vooral bij schepen.
3) boomtop.
hoogste punt in een boom; boomtop.
4) uiteinde van een pijl.
opzetstukje als uiteinde aan de achterkant van een pijl.
5) bovenhoek van een zeil.
hoogste punt van een zeil of doek; bovenhoek van een zeil.
6) deel van de nokkenas.
uitsteeksel op de nokkenas in een motor dat de cilinderkleppen open of dicht kan duwen.