Definities van Algemeen Nederlands Woordenboek in de Ensie A
- afkoelingsperiode
- afkoeluur
- afkokende aardappel
- afkomstig
- afkuisen
- aflaatbrief
- aflatend
- afleggersvereniging
- afleveringstermijn
- aflijvig
- aflijvige
- aflijvige levende
- aflossingsfonds
- aflossingstermijn
- aflossingsverplichting
- aflossingsvrije hypotheek
- afluistercamera
- AFM
- afmaker
- afnemende maan
- afnemer
- afpitsen
- afreis
- afrekencultuur
- Afrikaans
- Afrikaanse
- Afrikaanse meerval
- Afrikaanse olifant
- Afrikaanse zeearend
- afrikaantje
- Afrikaner
- afrodisiacum
- afroepbus
- afroomkassa
- afrotsen
- afscheidsbrief
- afscheidspremie
- afscheidswedstrijd
- afschermplicht
- afschietperiode
- afschuwelijk
- afserveren
- afslag
- afslankpil
- afslankvakantie
- afslankwedstrijd
- afsmelt
- afspanning
- afspiegelingscoalitie
- afspiegelingskabinet
- afspiegelingsregering
- afstandsangst
- afstandsgebonden
- afstandskind
- afstandsmoeder
- afstudeerhotel
- afstudeerjaar
- aftands paard
- aftelstoplicht
- afterclub
- afterparty
- aftrap
- aftrekmogelijkheid
- afvallingskoers
- afvallingsrace
- afvallingswedstrijd
- afvalpreventie
- afvalrace
- afvaltoerisme
- afvaltoerist
- afvalverwerkend
- afvalwedstrijd
- afvaren
- afvinkcultuur
- afwachtend beleid
- afwezig
- afwezig geven
- afwezigheidslijst
- afwijkingsmogelijkheid
- afwijsfabriek
- afwijzingsbrief
- afwisselend
- afz
- afzakbroek
- afzender
- afzetmogelijkheid
- afzetter
- afzichtelijk
- afzonderlijk
- afzuigkap
- agame
- agecoin
- agenda
- agendahedonist
- agendaseks
- agent in burger
- agent van dienst
- Agent van Financiën
- agflatie
- agflatiethema
