overledene.
iemand die overleden is; overledene.
Voorbeelden:
Marja had eraan toegevoegd, achter haar hand, dat de aflijvige de man was geweest van haar favoriete nichtje.
Tom Lanoye, Het goddelijke monster, 1997
Premier P.V. Narasimha Rao prees de aflijvige, die als voorman van de oppositie nog wilde meedoen aan de parlementsverkiezingen in april, als "een kampioen van het volk".
De Standaard, 1996
Dus dachten de familieleden van de aflijvige dat hij wat met de dood van hun dierbare te maken had.
De Standaard, 1996