is het vlak, waar het grondwater in evenwicht is met de atmosfeer. Een gat van voldoende diepte in de grond gegraven vult zich i.h.a. tot de hoogte van de g. met water.
De g. is belangrijk voor de landb. Bij hoge g. is ontwatering nodig, bij lage g. kunnen de gewassen op droogtegevoelige gronden verdrogen. Voorts verschaft de hoogte van de g. bij bestudering van hydrologische problemen inlichtingen over grond waterbewegingen e.d.Men neemt de g. waar in putten of speciaal voor de waarneming gegraven of geboorde gaten, welke al of niet van grondwaterstandsbuizen zijn voorzien.
De interpretatie van de waargenomen g. moet niet omzichtigheid geschieden. Men kan slechts zeker zijn de werkelijke g. te vinden, wanneer de grondwaterbeweging in horizontale zin plaats heeft. Treden overwegend verticaal gerichte grondwater bewegingen op (opwaarts: kwel; neerwaarts: inzijging) dan vertonen op verschillende diepten geplaatste buizen waterspiegels van verschillende hoogten.
De waterspiegel in de buis geeft de druk aan. die in het grondwater heerst ter plaatse van het ondereinde van de buis. Waar inzijging plaatsvindt, vertoont de diepste buis de laagste waterspiegel: waar kwel optreedt, treft men de laagste waterspiegel aan in de minst diepe buis. Door-vergelijking van de hoogte van de waterspiegel in buizen, die tot verschillende diepten gaan, kan men dus vaststellen of er sprake is van kwel of van inzijging.
Het genoemde verschijnsel treedt sterker op naarmate de grondlagen, waardoor een verticale waterbeweging plaats heeft, minder doorlatend zijn. Wanneer in kwelgebieden een slecht doorlatende laag aanwezig is, bevindt zich daaronder spanningswater onder druk van water op een hoger niveau, in grondwaterstandsbuizen. die de slecht doorlatende laag doorboren, stijgt dit spanningswater tot een bepaald vlak, de drukspiegel. Waar inzijging plaats heeft, kan een slecht doorlatende laag de neerwaartse waterbeweging in zodanige mate belemmeren, dat een schijnspiegel ontstaat.