alcoholische drank, verkregen door gisting v. diverse vruchtensappen, gewoonlijk druiven (gewone w.), doch ook wel appelen (appel-w.) of andere vruchten (vruchten-w.). De wijndruiven worden i/d herfst geplukt en uitgeperst in kuipen; het verkregen sap (most) wordt dan in zg. gistkuipen gegoten, waar het gistingsproces plaats heeft, hetzij langs natuurlijken weg, hetzij bevorderd door toevoeging v. giststoffen.
Behalve alcohol ontstaan ook verschill. esters (afhankelijk v/d gebezigde druivensoort en v/d behandelingswijze), waaraan de verschill. smaken (het zg. bouquet) zijn toe te schrijven. Over liet algemeen wint de w. aan kwaliteit door lange ligging na afloop v/h gistingsproces. Witte w. ontstaat door b/11 gistingsproces de schillen aanstonds te verwijderen, roode w. d/d schillen eenige dagen mede te laten gisten. Het alcohol-percentage der verschill. wijnsoorten varieert v. 6/20 (gewone roode en witte w. 6/10 %, champagne 7/12%, Zuidwijn 12—20%). De totale jaarlijksche w.-productie bedraagt ± 130 mill. hl. De voornaamste wijnproduceerende landen zijn Frankrijk en Italië; verder: Spanje, Portugal, Duitschland (Rijnstreek), Griekenland, Rusland (de Krim), Z.-Afrika, Algerië, Californië en Argentinië.