De twaalf geboden:
1. Zorg ervoor, dat kachels, haarden en fornuizen geheel zijn leeggehaald vóór het aanmaken.
2. Wees bij het aanmaken zoo zuinig mogelijk met het materiaal; verspil niet onnoodig houtjes, vuurmakers en turf.
3. Stort geen petroleum in een brandende of smeulende kachel; bevochtig daarmede alleen turf, die gij voor het aanmaken gebruikt.
4. Vul de kachel eerst bij, als een gloeiende onderlaag is verkregen.
5. Zorg, dat uw schoorsteenen op tijd geveegd zijn.
6. Stel u op de hoogte van de luchtregeling van uw kachel; van den luchttoevoer hangt, vooral bij vulkachel en vulhaard, alles af.
7. Koop steeds goede kwaliteit brandstoffen.
8. Houd bij het bestellen van anthraciet rekening met het systeem van uw kachel; de groote stukken anthraciet, die voor uw haard geschikt zijn, deugen niet voor een vulkachel.
9. Laat geen petroleum-, gas- of electrische kachel branden, als ge uw woning onbeheerd laat en beveilig elke kachel voor de aanraking van kinderen.
10. Denk eraan, uwe kachels, van welke soort zij ook zijn, op tijd een schoonmaakbeurt te geven!
11. Laat het fornuis nooit roodgloeiend staan, het slijt daardoor te veel. Temper dus het fornuis bijtijds en stook oordeelkundig. Strooi zand op het fornuis, voor ge gaat bakken.
12. Maak na gebruik het fornuis schoon met couranten en poets het op, als het is afgekoeld.