Encyclopedie van huisdieren

R. Midgley (1979)

Gepubliceerd op 15-05-2021

Schapen

betekenis & definitie

Met uitzondering van lammeren die met de hand worden grootgebracht, reageren schapen maar weinig tegenover mensen. Voor de schapenhouder hebben ze echter het voordeel, dat ze zich op ruw terrein goed thuisvoelen, de grond bemesten, het gras kort houden en wol produceren.

Sommige rassen wennen beter aan een leven op het erf dan andere. Over het algemeen doet de amateur schapenhouder er goed aan een ras te nemen dat in de streek het meest voorkomt.Het tamme schaap.

(Ovies aries); schouderhoogte varieert van ras tot ras - gemiddeld 90 cm. Dichte, wollige vacht, meestal wit; gelaat en poten wit, zwart of bruin; smalle mond en dunne lippen; lange staart, gewoonlijk gecoupeerd; levensverwachting 17 jaar.

Rassen.

Er bestaan zeer veel schaperassen. De namen hebben meestal betrekking op de plaats van herkomst en bevatten in sommige gevallen ook een aanwijzing ten aanzien van het type vacht of lichaam.

Voeding.

Met de hand groot te brengen moederloze lammeren moeten worden gevoed met tussenpozen van enkele uren. Gebruik een fles en een speciale speen voor lammeren. Er is een produkt ter vervanging van ooiemelk in de handel. Geef het dier dit of geitemelk. Een volwassen schaap heeft minstens 0,2 ha goed-gedraineerd grasland nodig. Om het risico van een parasieteninfectie te verminderen moeten schapen niet voortdurend op hetzelfde veld grazen.

Geef ook aanvullingen van graan of noten als het gras slecht is. Zoutblok en vers water moeten steeds aanwezig zijn.

Bescherming.

Schapen moeten worden beschermd tegen andere dieren, vooral honden.

Breng een goede omheining aan en laat geen hekken open.

Scheren.

Schapen worden in het begin van de zomer geschoren. Nieuwkomers onder de eigenaren moeten hiervoor een vakman huren of het zelf gaan leren.

Ziekten.

Schapen zijn vatbaar voor bacterie-ziekten zoals dysenterie, bepaalde metabolische stoornissen en besmetting met parasieten.

Raadpleeg de dierenarts met betrekking tot vaccinatie.

Behandeling met een antiseptisch middel vormt een goede bescherming tegen parasieten.

lama’s

De gedomesticeerde lama stamt af van de wilde guanaco, een Zuidamerikaanse verwant van de kameel. Lama’s zijn reeds sinds eeuwen geteeld in gevangenschap, in Zuid-Amerika, en voornamelijk gebruikt als lastdieren. Ze worden nu ook in het Zuiden van de Verenigde Staten gefokt. De verzorging is dezelfde als die van schapen. De meeste lama’s hebben een gelijkmatig humeur als ze goed worden behandeld en voldoende beweging krijgen.

Lama (Lama glama).

Z.-Amerika; gedomesticeerd; 115 cm schouderhoogte; wit, bruin, zwart, bont; lange, wollige vacht; lange hals; korte staart; rechtopstaande oren; smalle voeten; kunnen 20 jaar oud worden.

Verzorging.

De basisverzorging en -voeding van lama’s is gelijk aan die van schapen, doch elke lama heeft minstens 'k hectare nodig om te grazen en voor beweging.

Scheren. Lama's worden gewoonlijk geschoren om hun wol.

Zij produceren ruim 2 kg lang, ruw haar ieder jaar.

Gedrag.

Lama’s reageren goed en zijn aanhankelijk als ze jong zijn. De mannetjeslama wordt agressiever naarmate hij volwassen wordt. Ze zijn in staat om een vracht, die ze als te zwaar beschouwen te weigeren, en hebben de onplezierige gewoonte om te ’spuwen’ als ze het slecht naar de zin hebben. Op jonge leeftijd aan een halster wennen.

< >