Gepubliceerd op 05-05-2017

Hand geven, tien kenmerken

betekenis & definitie

Het geven van een ‘Nederlandse’ hand bestaat uit tien kenmerken. De meeste lezers doen het vanzelf ‘goed’. Maar u hebt het wel ooit geléérd. Onlangs zag ik dat sinterklaas een jongetje terug liet komen: Geef jij de sint eens een goede hand. Opeens herinnerde ik me dat dit vroeger op verjaardagen door ooms tegen mij gezegd is.

De instructie voor ‘de’ Nederlandse hand:

1. Loop met een bijna gestrekte arm op de ander af, kijk aan en glimlach.
2. Houd bij het aanraken uw elleboog gebogen, een gestrekte elleboog vinden Nederlanders afstandelijk.
3. Geef uw réchterhand. Als die bijv. in een mitella zit, zelfs dan moet u zich excuseren.
4. Houd uw hand vertikaal, anders komt u dominant (met de rug van de hand boven) of ondergeschikt over.
5. Bots met de ‘oksel’ van uw duim stevig tegen de oksel van de andere duim.
6. Knijp stevig in de hand van de ander. Hoe stevig? In een inburgeringscursus duurt het drie weken voor iemand dat ‘goed’ doet.
7. Schud de hand éénmaal stevig vertikaal, er komen dan vanzelf twee naschokjes bij. U mag absoluut niet langer vasthouden, dat vinden Nederlanders klef.
8. Kijk tijdens het schudden de ander weer in de ogen.
9. Op datzelfde moment moet u glimlachen en/of knikken.
10. Druk uw duim stevig in het zachte vlees van de ander. Dit is als het ware de punt achter de zin. Het betekent: ik meen het (Kaldenbach, 2006).

Belgen, Fransen en Italianen e.a. geven elkaar elke ochtend op het werk een hand. Niet zo’n bovenbedoelde ferme hand maar een zachte hand waarbij ze tijdens het aanraken vaak al kijken naar de volgende collega. De jongerenhand is nog weer anders.

In veel niet-westerse herkomstlanden wordt van vrouwen verwacht dat ze een respectvolle, zedige hand geven. Kunt u zich voorstellen wat die vrouwen zeggen als ze in Nederland het geven van een ferme hand aanleren? Maar meneer, in mijn land geven alleen prostituees zo’n hand.