Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 13-03-2019

Crisis

betekenis & definitie

Crisis - in het algemeen het keerpunt dat beslist bij lichaamsziekten over herstel of den dood, in zaken over gunstigen of ongunstigen afloop. In staatshuishoudkundigen zin niet het keerpunt, maar daarentegen de ziekte zelf. De vooruitgang in de verdeeling van den arbeid, de daarmede samenhangende ophooping van reusachtige kapitalen, de inrichting van het crediet en de ontwikkeling van de moderne middelen van verkeer, hebben het voorbrengingsvermogen tot een vroeger ongekende hoogte opgevoerd, in gelijke mate zijn echter ook de overdrijving dier krachten en misbruiken toegenomen.

Niet alleen kwade bedoeling, maar ook dwaling spelen hierbij een groote rol. Bij de vraag naar goederen wordt gewoonlijk niet verder onderzocht, of deze van consumenten of van fabrikanten en tusschenhandelaars uitgaat, die bij de elasticiteit der consumptie groot belang hebben. De verdeeling van den arbeid verergert den toestand, daar zij de verbruikers ver van de producenten verwijderd houdt, dit bemoeilijkt het overzicht van de markt en er ontstaat daardoor overproductie, die dikwijls in geen jaren in ’t gelijk te brengen is.

Directe geneesmiddelen voor de staathuishoudkundige crisis zijn er eigenlijk volstrekt niet, de eenige hulp bestaat in de geleidelijke herstelling van het evenwicht tusschen voortbrenging en verbruik, en in de toeneming van dit laatste.