Betalingspaspoort - document, afgegeven door den ontvanger der invoerrechten en accijnzen, waarmede ingevoerde goederen, tot binnenlandsch verbruik bestemd, door de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen gevisiteerd worden. De aangifte tot verkrijging van paspoort van betaling bij invoer moet behelzen: 1e. naam van den vervoerder en het vervoermiddel, waarmede de invoer heeft plaats gehad. 2e. land van herkomst. 3e. een juiste omschrijving van het goed, zooals dit in het tarief van rechten is aangewezen. 4e. het getal stuks, als balen, pakken, vaten enz. 5e. de merken en nommers. 6e. de hoeveelheid, het gewicht (bruto) of de maat, de waarde en voor gedistilleerd de sterkte. Voor goed naar de waarde belast is noodig opgaaf van den loopenden prijs (zie aldaar) hier te lande. Bij invoer van goud en zilver moet overlegging van een inventaris in duplo geschieden, houdende een lijst der gouden en zilveren werken, ieder afzonderlijk met het netto gewicht.
Na betaling van het invoerrecht gaan deze goederen met volgbrief naar het kantoor van den waarborg benevens de inventaris. Bij invoer van accijnsgoed moet steeds voorafgaan een consent tot lossing, (zie aldaar) waarop door ambtenaren de hoeveelheid en zoo noodig de sterkte wordt geconstateerd, terwijl bij accijnsvrij goed de aangever vrij is van de juiste hoeveelheid zelf opgaaf te doen, of die te laten constateeren. Bij gemengde pakking echter van goed, naar de waarde en voor een ander deel naar het gewicht belast, is netto opneming van het laatste regel, behalve als slechts 1/10 deel van den inhoud naar het gewicht is belast. Voor goederen naar de waarde belast, wordt in het eerste geval eene afzonderlijke aangifte gevorderd. Voor ingevoerd goed, tot binnenlandsch verbruik bestemd, moet het invoerrecht, de accijns of wel beide betaald worden. (In ’t laatste geval moeten dus voor ’t zelfde goed twee aangiften worden ingediend).