Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

sprintkanon, spurtkanon

betekenis & definitie

Rasechte sprinter, renner met wat men noemt turbodijen. Syn.: wegkanon. Het puntenklassement is bijna altijd gewonnen door sprinters. Bekende voorbeelden uit de Tour zijn: André Darrigade, Rik van Looy, Freddy Maertens, Jean-Paul van Poppel, Mario Cipollini, Erik Zabel en Jeroen Blijlevens.

Hij werd destijds aangetrokken om de spurten aan te trekken voor het Franse spurtkanon Charles Pélissier. (Sys Jacques: De wielergoden van de lage landen. 1997)

Van alle sprinters in het peloton heeft Alessandro Petacchi dit seizoen veruit de meeste overwinningen op zijn naam. De teller van het sprintkanon uit La Spezia, beroepsrenner sinds 1996, staat sinds gisteren op veertien. Zondag was hij al de snelste in de door een massale valpartij ontsierde massasprint in Meaux. ‘Van de twintig sprints waaraan ik dit jaar heb meegedaan, heb ik er veertien gewonnen,’ wist Petacchi. (NRC Handelsblad, 09/07/2003)