Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

reuzen van de weg

betekenis & definitie

Cliché voor ‘de renners’. Vanwege hun atletische prestaties in de bergen. Vertaald uit het Frans: les géants de la route. Deze hyperbool komt al voor in een lofdicht uit 1900 van een zekere L. Hesse (opgenomen in het tijdschrift L’Auto-Vélo van 25/11/1900). Henri Desgrange, de stichter van de Tour, werd de voornaamste architect van de mythe van ‘de reuzen van de weg’. In zijn bombastische omschrijvingen werden wedstrijden altijd heldhaftiger en dramatischer voorgesteld dan ze in werkelijkheid waren.

Met dergelijk bombastisch proza werd Desgrange de voornaamste architect van de mythe van de ‘reuzen van de weg’. (Benjo Maso: Het zweet der goden, 1990)

In de jaren veertig en vijftig was het wielrennen populair dankzij de krantenverslagen en radioreportages waarin de ‘reuzen van de weg’ door de sportjournalisten tot mythische proporties werden opgeblazen. (Maarten van Rossem, Ed Jonker, Luuc Kooijmans: Een tevreden natie. Nederland van 1945 tot nu. 1993)