Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

katapult

betekenis & definitie

Renner die in de sprint vlug op snelheid ligt. De Nederlander Theo Smit, die in 1975 twee Touretappes won, werd ‘de katapult uit Zwanenburg’ genoemd. Vgl. Frans: l’envolée (du peloton).

’s Morgens meldt Konisjev zich wegens maagklachten kort voor het vertrek af en schuift Scinto op naar het commando. Hij staat in de vooravond het tricot weer af aan de katapult uit Oezbekistan, die na het nodige rekenwerk op Bottaro een voorsprong heeft van 0.22 seconde. (Algemeen Dagblad, 18/08/1994)

Volgens Steegmans was Cavendish niet meer ‘de katapult van de voorbije dagen’, maar dan nog leek de jonge Brit onverslaanbaar. (De Standaard, 18/07/2008)