Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

eraf rijden, pieren, wapperen

betekenis & definitie

(een tegenstander) doen afhaken; hem doen lossen.

Toch blijft het voor de niet-sprinters zaak om de sprinters er onderweg af te rijden. (Gijs Zandbergen & Wout Koster: Een wielrenner die rijdt steekt zijn hand niet op. 1986)

Het is van aanklampen of eraf wapperen, van onder in de beugels gaan of aan de boom schudden. (Peter Ouwerkerk: Parijs is nog ver. Zintuiglijke sensaties uit honderd jaar Tour de France. 2003)