Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

dunlopbanden

betekenis & definitie

Opblaasbare fietsbanden van rubber. Genoemd naar de uitvinder, de Ierse veearts, John Boyd Dunlop (1840-1921). Hij experimenteerde in 1888 al met zo’n luchtband. Hiermee werd het fietsen aanzienlijk sneller en comfortabeler. Eerder had hij al met lucht gevulde varkensblazen en zelfs -darmen gebruikt. Dunlop was overigens niet de eerste die patent op de luchtband verkreeg. Jaren voordien werd aan de Brit Robert William Thomas (1822-1873) patent verleend. Omdat het rubber toen nog te duur en te schaars was, werd er aan diens uitvinding amper aandacht besteed. Dunlop was er op het juiste moment mee op de proppen gekomen. De Franse gebroeders Michelin verbeterden zijn vinding in 1891, door de banden ‘démontable’ te maken, d.w.z. afneembaar. Dit kon makkelijk in vijf minuten. Een jaar tevoren vergde het afnemen van de velgen gemakkelijk 30 minuten. De publiciteitsslag tussen Dunlop en de gebroeders Michelin ging hiermee van start. In 1889 slaagde de Engelsman Mills er in om met een nieuw type fiets met Dunlopbanden 475 kilometer in 24 uur af te leggen. Dunlop was dan wel de ontdekker van de luchtband, het ding werd pas echt populair nadat de uitvinding werd ‘gevlooid’ tijdens een wedstrijd in Frankrijk.

Soliede, degelijke machines met Burgers Dunlopbanden. (advertentie voor rijwielen in Leeuwarder Courant, 11/04/1894)

Jiel-Laval reed op een Franse Clément-fiets, voorzien van Dunlopbanden. (Benjo Maso: Het zweet der goden. 2003, vierde, herziene druk)