Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

diepgaan

betekenis & definitie

Het uiterste van zijn krachten vergen; een zware inspanning leveren; diep in de reserves tasten; je limiet willen en kunnen bereiken. Franse renners gebruiken de uitdrukkingen: se défoncer; tenir la limite.

En dat maakt indruk, zijn complete leeggereden zijn, het masker van Merckx, een Christusmasker van pijn en lijden, zo diep was hij gegaan. (Jan Wauters: De zweetgeur van de sport. 1987)

Voor het publiek is het: wie het lelijkst op zijn fiets zit, en de pijnlijkste gezichten trekt, gaat het diepst. (Vrij Nederland, 02/04/1988)