Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

aanhaken

betekenis & definitie

Zich voegen bij; aansluiten. Vgl. Frans: ‘s’accrocher; Engels: to bridge.

Als hij toch de top nog weet te halen. Als hij in de afdaling maar kan aanhaken. Als zijn benen zich weer herstellen voor de laatste col. (NRC Handelsblad, 22/07/1993)

Op de besneeuwde flanken van de mythische berg in de Provence reed Gesink gisteren in de laatste vijf kilometer alle andere kandidaten voor de eindzege aan flarden, alleen Cadel Evans kon aanhaken bij zijn woeste tempo. (Algemeen Dagblad, 14/03/2008)