Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Xerxes

betekenis & definitie

Xerxes - Ξέρξης, 1) zoon van Darīus Hystaspis en Atossa, werd door zijn vader als troonopvolger aangewezen, hoewel hij een ouderen broeder had, daar deze geboren was, voordat Darius aan de regeering gekomen was. Na den dood van zijn vader (485) bedwong hij een opstand van Aegypte, daarna rustte hij zich toe tot een veldtocht tegen Griekenland, van verschillende kanten, vooral door Mardonius, daartoe aangedreven.

Nadat hij den Hellespont had laten overbruggen en den berg Athos had laten doorgraven, ondernam hij in het voorjaar van 480 met eene ontelbare legermacht en vloot den tocht. Hij ging door Macedonië en Thessalië, drong in weerwil van den tegenstand van Leonidas door de Thermopylae en trok al plunderend tot Athene voort, dat in brand gestoken werd, terwijl zijn vloot de haven van Phalērum binnenliep.

Doch na de verpletterende nederlaag bij Salamis, die hij van een op het strand opgerichten troonzetel aanzag, vluchtte hij haastig naar Azië terug, en toen in het volgende jaar Mardonius bij Plataeae en zijn vloot bij Mycale verslagen waren, zag hij van de verovering van Griekenland voor goed af. Naar Susa teruggekeerd, gaf hij zich aan allerlei wreedheden en uitspattingen over, totdat hij door Artabānus vermoord werd (465).—2) X.

II, zoon van Artaxerxes I, volgde zijn vader in de regeering op (425), doch werd na weinige weken door zijn halfbroeder Sogdiānus vermoord.

< >