Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Praetor

betekenis & definitie

Praetor - ἡγεμών, στρατηγός. In 367, toen de lex Licinia Sextia den toegang tot het consulaat voor de plebejers had opengesteld, werd voor de civiele rechtspraak het praetorsambt in het leven geroepen. In 337 werd ook de praetuur voor plebejers opengesteld; de eerste plebejische praetor was Q.

Publilius Philo. In 241 werd het getal praetoren op twee gebracht; de een, die nu praetor urbānus genoemd werd, was belast met de rechtspraak tusschen rom. burgers, de andere, praetor inter peregrīnos, met die tusschen burgers en peregrini. Over den aard dezer rechtspraak zie iudex.

Praetor iudicem dat, ius dicit, rem iudicatam addicit. De pr. urb. trad tevens bij afwezigheid van beide consuls als hun plaatsvervanger op. Hij is de collega minor der consuls, en wordt evenals deze in de comitia centuriata gekozen onder voorzitting van een consul of dictator; hij heeft het ius cum patribus agendi en het ius agendi cum populo.

Na den eersten punischen oorlog kwamen er (in 227) 2 praetoren bij als stadhouders van Sicilia en Sardinia en na de verovering van Hispania (in 197) nog 2. Welk praetorschap aan ieder ten deel zou vallen, werd door het lot beslist. Door Sulla en Caesar werd het aantal praetoren achtereenvolgens tot 8, 10, 14 en 16 vermeerderd.

Sedert de invoering der quaestiones perpetuae (zie iudicium publicum en iudex) in 149 werd het gewoonte, dat de praetoren gedurende hun ambtsjaar te Rome bleven en eerst daarna een stadhouderschap kregen (zie provincia). Krachtens hun imperium konden de praetoren ook een leger aanvoeren. Hunne insignia waren de sella curulis, de toga praetexta en 2 lictoren binnen Rome (zie lex Plaetoria), daarbuiten 6.

Wanneer een praetor op het forum zijn ambt uitoefende stond zijn zetel op eene verhevenheid, tribūnal. Praetor is ook de oudste en algemeene naam voor stadhouder, zie propraetor.