Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Parnassus

betekenis & definitie

Parnassus - Παρνα(σ)σός, gebergte in Phocis, aan Apollo, Dionȳsus en de Muzen geheiligd. Naar de twee hooge, meestal met sneeuw bedekte bergspitsen Lycorēa of Hyampēa en Tithorea (Λυκώρεια, Ὑάμπεια, Τιθορέα) werd de Parnassus dikwijls de tweetoppige genoemd. Van boven was hij met dennebosschen bedekt, in de laagte tierden mirten, laurieren en olijven.

Het gebergte was rijk aan kloven, valleien, bronnen en beken. Men vond er Delphi met zijn tempel en orakel, de bron Castalia, de Corycische grot, de rotsen Phaedriades, van waar tempelroovers en godslasteraars in den afgrond werden geworpen. Onder den naam Cirphis scheidde zich een zijtak naar het Z. af.

Door een diep ravijn tusschen beide bergen in stroomde de Plistus en liep de weg van Delphi naar Daulis met een zijweg naar Stiris. Op den daardoor gevormden driesprong (σχιστὴ ὁδός) versloeg Oedipus zijn vader Laïus.

< >