Lycus - Λύκος, 1) zoon van Poseidon en Celaeno, die door zijn vader een plaats op de eilanden der gelukzaligen verkreeg.—2) zoon van Hyrieus, vluchtte met zijn broeder Nycteus wegens een moord naar Thebe, waar zij gastvrij ontvangen werden. Na den dood van Nycteus regeerde hij als voogd over Labdacus, en toen deze gestorven was, over Laïus. Z.
Amphion en Antiope.—3) zoon van den vorigen of van Poseidon, vermoordde gedurende eene afwezigheid van Heracles diens schoonvader Creon, en bedreigde ook Megara en hare kinderen, toen Heracles terugkeerde en hem doodde.—4) zoon van Pandīon, vluchtte voor zijn broeder Aegeus naar het land der Termilae, dat naar hem Lycië genoemd werd. Hij was de stamvader der Lycomidae of Lycomēdae, een geslacht van priesters bij de eleusinische mysteriën.—5) zoon van Dascylus, koning van Mysië, die de Argonauten en Heracles gastvrij opnam. Heracles veroverde voor hem het land der Bebryces, dat naar hem Heraclēa genoemd werd.—6) uit Rhegium, leefde onder Ptolemaeus I en II, schreef een werk over de geschiedenis van Libyë, verder over Sicilië en over Thebe.