Circus - Wedrennen behoorden tot de meest geliefde schouwspelen der Rom. Het renperk was eene langwerpige ruimte, aan wier begin de stallen (carceres) zich bevonden.
Deze carceres waren in een flauwen boog gebouwd, zoodat de afstand tot aan het eigenlijke aanvangspunt van den rit voor allen gelijk was. Aan het andere eind was de circus afgerond. Langs de renbaan waren de zitplaatsen voor de toeschouwers, op dezelfde wijze als in het amphitheatrum. In de as der baan was eene verhevenheid, de spina, waarop dikwerf altaren, zuilen en dergelijke versierselen stonden. Vóór de beide uiteinden der spina stonden.
(curriculum of spatium) werden een ei en een dolfijn afgenomen. Zeven omritten vormden een missus. Wie bij den zevenden omrit het eerst de krijtstreep (zie calx) bereikte, was overwinnaar. Bij elken wedren of missus liepen in den regel vier wagens (zie auriga), terwijl verscheidene missus elkander opvolgden.
Circus maximus, De circus maximus te Rome, gelegen tusschen den Palatīnus en den Aventīnus, herhaaldelijk vergroot, was ten laatste 600 Meter lang en 150 M. breed. Hij kon toen 180,000 toeschouwers bevatten. Behalve dezen telde Rome binnen zijne muren nog een kleineren, den circus Flaminius, door C. Flaminius in 220 gesticht op den Campus Martius ten N.O. van den Capitolinus. De circus max. en de circus Flam. hebben hun naam gegeven aan de 11de en 9de der 14 regiones, waarin Augustus Rome verdeelde.