Gepubliceerd op 26-09-2017

Zenon van Elea

betekenis & definitie

Zenon van Elea - Grieks filosoof (5e eeuw v.C.). Hij was een leerling van Parmenides, en kende zijn bloeitijd (iakmè) rond 464-461 v.C. Hij was ook actief in de politiek. Hij schreef één werk Peri Phuseoos (‘Over de Natuur’). Zijn leer is niet oorspronkelijk, doch hij nam het op zich de stelling van Parmenides over de eenheid van het Zijnde en de onmogelijkheid van de beweging dialectisch te bewijzen. Dit is een redeneringsvorm gebaseerd op het ‘ex-absurdo’-principe (logische tegenspraak). Overigens noemt Aristoteles hem de ‘Ontdekker van de Dialectiek’. Beroemd zijn zijn paradoxen tegen de beweging, zoals: de grote held Achilleus, beroemd om zijn snelheid, zal een schildpad, die vóór hem kruipt, nooit inhalen. Immers, daartoe moet hij eerst op het vertrekpunt van de schildpad komen, vervolgens op het punt waar zij gekomen is enz. tot in het oneindige. Achilleus zal dus de schildpad in een eindige tijd nooit inhalen. Ook de veelheid van het Zijnde is onmogelijk. Want dan ligt tussen die delen van het Zijnde een tussenruimte. Deze kan alleen het Niet-Zijnde zijn. Doch (overeenkomstig Parmenides) het Niet-Zijnde is niet. Ook zouden die ‘vele dingen’ tegelijk oneindig klein en oneindig groot moeten zijn. Dit is een paradox. Dialectisch staat dit nochtans zwak, omdat hij in zijn syllogisme de middenterm niet exclusief gebruikt. Sinds Zenon vierde de dialectiek hoogtij in de Griekse filosofie. De paradoxen van de beweging b.v. zaten zo goed in elkaar, dat ze pas door de Franse filosoof Bergson metafysisch weerlegd werden.