Gepubliceerd op 26-09-2017

Tibullus, Albius

betekenis & definitie

Tibullus, Albius - Romeins dichter (ca. 54-19 v.C.). Hij is, met Propertius, de grootste dichter van elegieën van Rome. Hij behoorde tot een rijke familie uit de ridderstand, waarvan het domein waarschijnlijk tussen Tibur en Praeneste, in de streek van Pedum, was gelegen. Het familiebezit leed echter onder de grondverdeling in 41 v.C. ten voordele van de veteranen van Octavianus-Augustus na de slag bij Philippi. Zijn vader was gestorven, toen Tibullus nog zeer jong was, zodat deze werd opgevoed door zijn moeder en een oudere zuster. Dit verklaart enigszins zijn nogal wekelijke teruggetrokkenheid, die in zijn verzen vol droom en stilte tot uiting komt. Zijn schoolse opvoeding was zeer verzorgd. Hij kreeg deze te Rome in de school van de voorname kringen, waar alle aandacht uitging naar de taalvaardigheid en Griekse cultuur. Tibullus publiceerde waarschijnlijk zijn eerste Elegieën in 31 v.C. en hij sloot zich aan bij de kring van M. Valerius Messala Corvinus, waarvan hij de talentrijkste vertegenwoordiger was. Messala was zijn beschermheer en nam Tibullus mee op de veldtochten naar Gallië en in het Oosten.

In Rome teruggekeerd leefde Tibullus als een bon-vivant, zoekend naar liefdesavonturen en liaisons (waardoor hij geslingerd werd tussen liefdeslust en liefdespijn) voor Delia, Glycere an Nemesis.

Het corpus Tibullianum omvat vier boeken elegieën, waarvan slechts de eerste twee volledig van zijn hand zijn. In de andere prijken verschillende van zijn vrienden uit de kring van Messala. Vooral de zachte en tedere liefdesgedichten, geïnspireerd door Delia, hebben zijn roem bevestigd. Naast de liefde behandelt Tibullus nog het thema van de idyllische vrede en het stille geluk van de boer op het platteland, met de eenvoudige zeden en vroomheid. Als dichter maakte hij zich Horatius tot vriend en Ovidius betreurde in een elegie de vroege dood van de talentrijke dichter en levensgenieter.

< >