Gepubliceerd op 26-09-2017

Spelen

betekenis & definitie

Spelen - Kinderspelen waren in de Griekse en Romeinse wereld over het algemeen dezelfde als in de middeleeuwen en de moderne tijden. Kleine kinderen speelden met datgene wat moeder hun in handen gaf. Ze speelden met blokjes om huizen te bouwen, met poppen, van de eenvoudigste uit lompen genaaid tot de meest luxueuze, die bekende legendarische figuren of helden uit de kindersprookjes voorstelden. Ze waren dan vervaardigd van been, hout of kleiaarde, met beweegbaar hoofd en ledematen, soms met holle buikjes, waarin steentjes geluid maakten als rammelaars. Poppenkamertjes, pannetjes en vaasjes in miniatuur waren er voor de meisjes. Ballen, houten wagentjes, paardjes en hoepels, soms van blikjes of belletjes voorzien, waren speelgoed voor de jongens. Deze laatsten bootsten met allerhande verkleinde modellen van wapens het krijgsbedrijf van de volwassenen na.

De kinderen speelden eveneens met huisdieren, hazen, wezels (die muizen vingen zoals onze huiskatten), hanen, die in hanengevechten werden ingezet. De dichter Horatius vermeldt dat hij in zijn kindertijd ook muizen voor kleine wagentjes had gespannen.

Ook kende de jeugd gemeenschapsspelen, waarvoor zij inspiratie zocht bij de volwassenen; zij speelden soldaatje, koninkje, rechtertje enz. Ze speelden verstoppertje, sprongen haasje-over, ze speelden ‘even of oneven’, waarbij men moest raden of de kameraad in zijn gesloten hand een even of oneven aantal steentjes, nootjes of iets dergelijks hield. Ook ‘kruis of munt’ kenden zij en zij speelden met de tol, die ze met een touw of een zweep aan het draaien brachten. Behendigheidsspelen met noten, hardlopen, ook in groepsverband, stonden op het programma. In Rome kenden ze bovendien alle Griekse kinderspelen, welke door Griekse slaven of leermeesters bekendheid hadden gekregen. Ook toestellen waren in trek, b.v. vliegers, schommels, wippen. Allerhande bordspelen met steentjes of letters, doch vooral het bikkelspel (astragaloi), stonden in het middelpunt van de belangstelling. De Romeinen noemden het talus of, naar het Grieks, astragalus. Deze bikkels waren benen blokjes met vier bruikbare zijden uit de pootgewrichten van schapen, geiten of lammeren, of ze waren, met ongeveer dezelfde vorm, vervaardigd van metaal, ivoor of steen. Het kwam er op aan de bikkels met de hand of de beker zo op te werpen dat zij met de zijde, die de hoogste waarde had, bovenaan bleven staan. Aangezien men met vier astragali tegelijk speelde, waren vele combinaties mogelijk. Volwassenen beoefenden spelen tot vermaak of tijdverdrijf. Ze waren in Griekenland en Rome van dezelfde aard. Natuurlijk kwam hier naast de behendigheid ook het gokken te pas. De astragaloi werden geworpen, naast de gelijkvormige dobbelstenen. Fortuinen gingen soms van hand tot hand, gewonnen of verloren, al was dat vanzelfsprekend slechts in de hogere rijke kringen mogelijk. Hier hadden allerhande kansspelen hun verwoede aanhangers. Zelfs Romeinse keizers als Augustus, Claudius, Nero e.a. waren door de speelwoede bezeten.

Bordspelen, waarbij op een bord met indelingen bepaalde figuren getrokken moesten worden, of intelligentiespelen als een soort schaak- of damspel waren ook in trek. De zetten werden soms uitgevoerd door een worp met dobbelstenen. Bordspelen met ronde steentjes, pessoi, waren reeds in Homeros’ tijd bekend. Er zijn hiervan wel afbeeldingen op vazen bewaard gebleven, doch de gedetailleerde spelregels zijn ons onbekend.

Een veel beoefend gemeenschapsspel dat in Italië is blijven bestaan, was het morra-spel (Lat.: micare). Bij dit spel staken twee spelers snel een aantal vingers van de rechterhand omhoog, waarbij dan de ene het aantal opgestoken vingers van de tegenstander hardop moest zeggen. Raadde hij juist, dan had hij gewonnen. Wanneer de Grieken op een symposion samen waren, speelden zij graag het kottabos-spel. Hierbij moesten zij dan trachten een weinig wijn, dat in hun beker overbleef, te slingeren in een schaal, boven op een staaf of stok vastgemaakt. Het symposion of gastmaal was ook de gunstige gelegenheid voor het opgeven van raadsels. Het werd beschouwd als een oefening voor de geest. De getallenraadsels waren hiervan een variante. Omdat de Griekse letters ook getaltekens waren, kon men de waarde van een woord of zin optellen. Men moest dan de juiste waarde van een opgegeven zin bepalen. Naar Grieks voorbeeld waren deze raadsels, vooral in de Romeinse Keizertijd, een geliefkoosd spel en tijdverdrijf ook voor de Romeinen.

Andere spelen en tijdverdrijf horen thuis bij de sport (zie aldaar).