Gepubliceerd op 26-09-2017

Skythen

betekenis & definitie

Skythen - Een volk van bereden nomaden, waarschijnlijk van Iraanse oorsprong (met ongetwijfeld Altaïsche elementen).

Hun gebied wordt gewoonlijk ingedeeld in een Europese en een Aziatische zone, met het Oeralgebergte als scheidingslijn. Gedurende het grootste deel van het le millennium v.C. bewoonden ze een gebied dat zich uitstrekte van de Donau in het westen tot het Tiènsjan- en Nansjangebergte in het oosten, in het zuiden begrensd door het Iraanse plateau, de Kaukasus en de Zwarte Zee, en in het noorden reikend tot de toendra. Tussen beide zones bestond een intensieve goudhandel. Het was een ruitervolk dat een Iraans dialect sprak, doch het schrift niet kende. De Grieken gebruikten zonder onderscheid de namen Skythen en Saken voor alle nomaden van de steppen. In de Griekse wereld waren ze bekend door de mislukte veldtocht van Da- reios over de Donau in 513 v.C., door de Griekse handelsstad Olbia ten noorden van de Zwarte Zee en door de aanwezigheid van Skythen in Athene als een soort politiekorps (eigenlijk krijgsgevangenen door de Skythen als slaven verkocht). Hun aristocratie voelde zich sterk aangetrokken door de Griekse cultuur (b.v. koning Scylles ca. 490, cfr. Herodotos, IV, 78-80). Door de Sarmaten uiteengedreven, verspreidden de Skythen zich en verdwenen tenslotte onder de vloedgolf van de Goten. In de 6e eeuw v.C. trok een groep Skythen naar het land Da- haï (ten zuidoosten van de Kaspische Zee) en vermengde zich met de bevolking. Hun directe afstammelingen zijn de Parthen. Hun grote betekenis ligt grotendeels in hun prachtige kunstvoorwerpen, die velen als de mooiste uit de oudheid beschouwen, uit hun speciale manier om te begraven, nl. door invriezing, en door hun massale graftomben.

De voornaamste vindplaatsen van archeologische voorwerpen zijn Voronezj, Chertomlik, Koel Oba (Zuid- Rusland), Pazirik, Minoessinsk (Centraal-Siberië).

Op te merken valt dat voor de Grieken het land Skythia reikte van de Karpaten tot aan de Don.

< >