Gepubliceerd op 21-09-2017

Princeps

betekenis & definitie

Princeps - (lett. ‘hij die de eerste plaats inneemt’) De princeps senatus was in de Romeinse Republikeinse periode de waardigste en belangrijkste figuur, door de censores boven aan de lijst van de senatoren geplaatst, gewoonlijk zelf een gewezen censor. Voor beslissingen in de senaat werd hem het eerst om zijn oordeel of mening gevraagd. Hij bracht ook als eerste zijn stem uit. Hij was dus niet noodzakelijk de voorzitter van de senaat of een consul, zo deze de vergadering vóórzat.

Princeps iuventutis was de eretitel van de keizerszoon of een vooraanstaande jonge man, gecreëerd door Augustus, bij diens hervorming van de jeugdorganisaties, iuventus. Vooral de jonge ridders, ordo equester, werden hierin opgenomen. De titel werd verleend op het ogenblik dat de jonge man de toga virilis aantrok, die hij droeg tot aan zijn intrede in de senaat. De titel is waarschijnlijk voor het eerst toegekend in 5 v.C. aan Gaius, de kleinzoon van Augustus. Met Tiberius kreeg de titel de betekenis van kroonprins. Princeps civitates was een eenvoudige eretitel, die geschonken werd na voor de staat buitengewone en belangrijke prestaties. Scipio en Pompeius hebben deze titel gevoerd. Hij had geen politieke betekenis.

De titel princeps zonder meer kreeg wel politieke betekenis, toen hij aan Augustus officieel door de senaat werd toegekend op 15 januari 27 v.C. Op 16 januari 27 kreeg deze de officiële benaming of titel van Augustus door toedoen van Munatius Plancus. Van toen af was princeps de officiële aanspreektitel van de keizer tot aan Aurelianus (270-274 n.C.) toen hij Dominus werd.