Wat is de betekenis van Princeps?

2024-04-30
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

princeps

princeps, - (Lat.) eerste, voornaamste, vorst.

2024-04-30
XYZ van de Grieks-Romeinse Oudheid

Jos Liefrink (1989)

Princeps

Princeps - (lett. ‘hij die de eerste plaats inneemt’) De princeps senatus was in de Romeinse Republikeinse periode de waardigste en belangrijkste figuur, door de censores boven aan de lijst van de senatoren geplaatst, gewoonlijk zelf een gewezen censor. Voor beslissingen in de senaat werd hem het eerst om zijn oordeel of mening gevraagd. Hij...

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Princeps

eerste, voornaamste; aanvoerder, vorst

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Princeps

(Lat.), eerste; aanvoerder; vorst.

2024-04-30
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Princeps

cĭpis I. eig., (in volgorde) de eerste, pr. senatus, de eerste op de lijst der senatoren, Liv., pr. in proelium ibat, als eerste, het eerst, Liv., qui pr. est in agendo, Cic., quoniam exordium pr. debet esse, daar aan de inleiding de eerste plaats toekomt, Cic. II. overdr. a. in ’t alg., (in rang) de eerste, voor...

2024-04-30
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Princeps

(Lat., de eerste, voornaamste), in het oude Rome een ere- of ambtstitel, sedert Augustus titel der Rom. keizers.

2024-04-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

princeps

(Lat.) m. eerste, voornaamste, aanvoerder, vorst.

2024-04-30
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

PRINCEPS

Staatshoofd. Cum … cura reipublicae commissa sit principibus, ad eos pertinet rempublicam civitatis, vel regni, seu provinciae sibi subditae tueri, s. THOMAS, SUM. THEOL. II-II, Q. 40, A. I, C., Daar de zorg voor het gemeenebest aan het staatshoofd wordt opgedragen, zoo komt het dit laatste toe het gemeenebest van een stad, van een...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

princeps

m. principes (Lat. de eerste; de vorst; Romeinse keizer).