Orphisme - Religieus-wijsgerige beweging met sterk mythische inslag, in het oude Griekenland, ontstaan (onder oosterse invloed) waarschijnlijk in de 7e eeuw v.C. Deze beweging ontleende haar naam aan de zanger Orpheus, die men kan beschouwen als de profeet of de priester van de eigenlijke god van het orphisme, Dionysos Zagreus. Het orphisme kennen we uit de orphische geschriften en ook uit toespelingen bij auteurs zoals Pindaros en Plato. In tegenstelling tot de andere mysteriën kende het orphisme een doctrine, die we kunnen laten uiteenvallen in een kosmogonie (en theologie), een psychologie en een moraal. Enkele aspecten kregen een openbaringskarakter. Deze openbaring zou vooral kenbaar gemaakt zijn door de zangers Orpheus en Musaios. Centraal in deze leer stond de cultus van Dionysos Zagreus.
In het begin legde Kronos een (zilveren) windei, waaruit Eroos (ook Phanes of Erikapaios) geboren werd. Deze jonge kouros zweefde over de wateren. Van de oorspronkelijke Eroos bleven slechts resten over, die door Zeus werden verslonden. Uit Zeus en Persephonè werd Dionysos Zagreus (‘de grote jager’ of ‘de aan stukken gescheurde’) geboren. Zeus gaf Zagreus de wereldheerschappij, maar de jaloerse Hera stuurde de Titanen op Zagreus af. De Titanen zijn in de orphische leer als volgt ontstaan. Phanes, die een hermafrodiet was, verwekte uit zichzelf de Nacht. Uit de gemeenschap van Phanes en de Nacht ontstonden Ouranos (de hemel) en Gaia (de aarde). Uit de vereniging van deze twee laatsten ontstonden de Titanen, Kronos en Rhea. Kronos en Rhea waren de ouders van Zeus (zoals volgens de klassieke theogonie van Hesiodos). Zagreus trachtte door allerlei gedaanten aan te nemen te ontsnappen aan de Titanen, maar deze verscheurden hem in een stieregedaante. Athene echter wist het hart te redden en gaf dit aan Zeus, die het opat. Zo ontstond uit Zeus en Semelè de derde Dionysos, die de bijnaam Lusios, de verlosser, kreeg. De Titanen werden door Zeus neergebliksemd, en uit hun as ontstonden de mensen. Daarom draagt elke mens twee strijdige elementen in zich: een Dionysisch (want de Titanen hadden Zagreus gedeeltelijk verslonden) of goddelijk element, en een Titanisch of zondig element. Die zonde van de mensheid is dus een kosmische kracht, die we als een echte, zgn. erfzonde mogen beschouwen. De orphici, aanhangers van het orphisme, geloofden ook in de metempsychose of zielsverhuizing. De ziel is eigenlijk een element van goddelijke oorsprong, dat als straf voor een vroeger bedreven fout in een lichaam werd verbannen (het soma-sèma-principe: het lichaam is een graf). De ziel kan haar plaats tussen de goden weer innemen na een reeks van speciale zuiveringen en na een cyclus van nieuwe incarnaties. Tussen twee reïncarnaties in vertoeft de ziel van de ingewijde in de heilige wouden en vlakten van Persephonè, die van de niet-ingewijden in een modderpoel, die van de misdadigers op de bodem van de Tartaros. De kringloop van de wedergeboorten wordt verbroken door zuiveringen, door de goddelijke vonk die, zij het minimaal, toch in elke mens aanwezig is, en door het leiden van een rechtvaardig leven. Dit laatste wordt vooral geregeld door een aantal taboes: geen vlees, geen bonen, geen eieren eten, niet doden, slechts lijnwaad dragen, en zich in geen geval laten begraven in wollen stoffen. Dit alles vormt een moraal: de mens moet de lichamelijke banden doorbreken, en zich, door het onderhouden van de voorschriften, meer en meer afwenden van het zinnelijke leven. De ingewijden noemden zich de katharoi (de zuiveren), en waren verenigd in broederschappen (zie Thiasos). Zij beschouwden zich als uitverkorenen. De orphici hadden uiteraard ook een geheime cultus, waarover we zeer weinig weten: zuiveringen, plengoffers, voorstellingen, aanroepingen e.d. zullen er ongetwijfeld wel geweest zijn. Het orphisme had geen grote invloed op de volksgodsdienst, het beperkte zich tot de kringen van ingewijden. Op filosofische stelsels heeft het wel grote invloed gehad: de cyclische opvatting beïnvloedde Herakleitos, Empedokles, Pythagoras, Plato, en blijkbaar ook het christendom (in de opvatting over de ziel). Vooral met het pythagorisme was het orphisme zeer verwant: onder de auteurs van oude Orphische gedichten vermeldt men vooral pythagoreeërs en inwoners van Groot-Griekenland. Het geestelijk centrum was oorspronkelijk Athene, waar Peisistratos het orphisme beschermde. Het orphisme had vooral succes na het rationalisme van de 5e eeuw v.C., doch het bleef een sekte en verspreidde zich tot in Egypte en Klein-Azië.