Gepubliceerd op 19-09-2017

Logograaf

betekenis & definitie

Logograaf - Aanvankelijk een voorloper van de Ionische geschiedschrijvers, later veranderde de betekenis.

De eerste logografen waren de voorlopers van de geschiedschrijvers in Ionië. Tot het einde van de 6e eeuw v.C. werden allerhande gegevens van histo rische en biografische aard mondeling overgeleverd in de vorm van epen door de rapsoden (zie Rhapsodos). De geschriften van de eerste logografen vervingen deze gezongen epen langzamerhand in de 7e en 6e eeuw v.C. Door het opbloeiende handelsverkeer raakten in die zelfde periode steeds meer landen en volkeren bekend. De logografen schreven deze gegevens neer in prozavorm, o.a. de geschiedenis en de stichting van steden, de volkskundige gegevens en andere van geografische aard. Kadmos van Milete was de eerste auteur van een stadsgeschiedenis, de Ktisis Miletou, de stichting van Milete, waarin eigenlijk veel legendarische elementen waren opgenomen. Acusilaos schreef een van de eerste verhalen van menselijke en aardrijkskundige feiten sedert de chaos.

Hekataios van Milete was de belangrijkste onder de logografen. Omstreeks 500 v.C. gaf hij een beredeneerd oordeel over de opstandige beweging van de Ioniërs tegen de Perzen, waarbij hij op de overmacht van de Perzen wees en steunde op hun machtsbronnen. Zijn belangrijkste geschriften waren de Genealogiai (stambomen van voorname adellijke geslachten, die van een of andere godheid werden afgeleid) en zijn Periodos Gès, de reis rond de aarde. Een eerste deel beschreef Azië, het tweede Europa. Al waren waarheid en verdichting nog niet uit elkaar gehouden, toch bevatte het werk belangrijke elementen, waarvan Herodotos gebruik heeft gemaakt.

Andere logografen zijn voor ons niet veel meer dan een naam, o.a. Dionysios van Milete, die een Persika schreef, Euagon van Samos die een kroniek van zijn geboortestad schreef, Charon, Damastes, Pherekydes, Xanthos enz.

Onder invloed van dit prozawerk kreeg de term logograaf langzamerhand de betekenis van prozaschrijver, logopoios, naast de dichters van epos en lyriek.

In de 4e eeuw veranderde de term van betekenis. In het Athene van de 4e eeuw v.C. werd de term logograaf aangewend om rechtskundigen en advocaten aan te duiden, pleitbezorgers, die niet zelf voor de rechtbank optraden, maar de pleitredes (logoi) voor hun cliënten schreven, die ze zelf als aanklacht of verdediging voordroegen.

Omdat voor de Atheense rechtbanken alleen burgers in het volle bezit van hun rechten het woord mochten voeren, konden sommige metoikoi, b.v. Lysias, alleen op deze wijze het advocatenberoep uitoefenen.