Gepubliceerd op 19-09-2017

Ianus

betekenis & definitie

Ianus - Aanvankelijk een van de voornaamste oeroude Italische goden. Hij was de beschermer van de deur, de toegangen, het begin en het einde. Naar hem werd de eerste maand van het jaar januarius genoemd. Het begin van de dag was hem eveneens toegewijd, als Ianus Matutinus. Ianus was de god der goden en werd als zodanig aangeroepen in de zang van de Salii.

Te zijner ere werd op 9 januari het Agonium gevierd, zijn belangrijkste feest. Ianus werd aangeroepen bij het begin van alle handelingen, offers en gebeden. Als deurgod was hij ook de god van het openen en sluiten; hij had ook de oorlogsverklaringen onder zijn hoede. Zijn bronzen tempel op het Forum vóór het Comitium dateerde waarschijnlijk nog uit de Koningstijd, waarin hij als de krijgsgod Ianus Quirinus werd vereerd. De voor- en achterdeur van deze tempel werden slechts gesloten, als overal de vrede heerste. Dit is vóór keizer Augustus, die ze sloot in 29, 25 en 8 v.C., slechts éénmaal gebeurd, in 235 v.C. na de Eerste Punische Oorlog.

Op de as, een Romeins munststuk, stond Ianus Bifrons afgebeeld, een kop met twee gezichten, de waakzaamheid verzinnebeeldend, want hij keek zowel vooruit als achteruit.

Zeer nauw verbonden met de eredienst van Ianus was die van Vesta en ook die van Mater Matuta, de godin van de dageraad, de beginnende dag en ook het beginnende leven.

De ingang van de haven stond onder bescherming van een havengod, Portunus, die ook tot de godenkring van Ianus behoorde.

Nawerking: Ianus (1698), opera door de Duitse componist Reinhard Keiser (1674-1739).