Heloten - Slaven van Sparta, de onderworpen volkeren van Lakonië en Messenië, die er waarschijnlijk reeds woonden vóór de inval van de Doriërs. Zij waren de lijfeigenen van de Spartaanse staat, in aantal waarschijnlijk een veelvoud van de Spartaanse burgers.
Om deze massa van heloten in bedwang te kunnen houden, had de geheime politie, de Krypteia, de vrije hand. Daarbij werden de heloten in groepen aan een Spartaan toevertrouwd, voor wie zij het land moesten bewerken en aan wie zij de opbrengst ervan moesten afleveren. Als staatsslaven konden zij door de particulieren, aan wie ze toevertrouwd waren, niet verkocht, ontslagen of vrijgelaten worden. Daartoe was alleen de staat bevoegd. Trouwens, de Spartaanse burger kon eigen, particuliere slaven bezitten. Het is best mogelijk dat de heloten op verschillende wijze behandeld werden om van een deel van hen enige steun te krijgen. Degenen die vertrouwen hadden gewekt, werden in de vele veldslagen tussen Spartaanse hoplieten opgesteld. Talrijke heloten vochten aldus mee in de Peloponnesische Oorlog. Ook op de vloot dienden ze. Hun trouw werd gekocht door de belofte van vrijheid, die er soms na bewezen diensten volgde. De vrijgelatenen vormden de klasse van de neodamodeis.